De grote tweesprong: een unieke omwenteling voor de mensheid
Dat we op de drempel staan van een heel nieuw tijdperk beschrijft Bob de Wit, hoogleraar strategisch leiderschap aan Nijenrode, in zijn boek Society 4.0. Voor De Wit is het zonneklaar: ‘Het industriële tijdperk laten we definitief achter ons, we staan al met één been in het informatietijdperk. Er komen ongelooflijk veel technische ontwikkelingen op ons af, zoals verdere digitalisering, genetische manipulatie, kunstmatige intelligentie, robotisering en zelfs een upgrade van onze hersenen. Al die veranderingen vragen om een heel nieuwe maatschappijvorm, waarbij we onszelf allerlei ethische vragen zullen moeten stellen.’ In een gesprek met Jeroen Morssink gaat De Wit in op de uiteindelijke keuze waar we volgens hem voor staan: ‘Willen we een door de elite beheerste technocratische maatschappij of kiezen we voor een door ons samen gevormde mensen-maatschappij?’
Bob, je bent volop met verandering bezig. Wat boeit je daar zo aan?
Verandering is de enige constante in mijn leven, om maar met een paradox te beginnen. Ik vind verandering leuk, ik hou ervan. Als strateeg ben ik altijd op zoek naar recente ontwikkelingen en hoe die de toekomst kunnen veranderen. Daarbij gebruik ik het verleden om de toekomst te begrijpen.
Wat kunnen we leren van het verleden?
We hebben in het Westen eerder twee grote overgangstijdperken meegemaakt. De eerste was de overgang van het feodale tijdperk naar het handelstijdperk. Tot de 15e eeuw waren de macht en het geld in handen van een kleine groep landeigenaren, de elite. De rest van de bevolking was arm. Dat veranderde toen er in ons land een aantal belangrijke handelssteden ontstonden. De mensen die daar woonden moesten natuurlijk wel eten, maar ze waren voor hun inkomen niet meer afhankelijk van de landeigenaren. Zo ontstond geleidelijk aan een nieuwe klasse van handelaren en kooplieden. Het bestuur kwam in handen van regenten, maar die hadden al minder absolute macht dan de landeigenaren vóór die tijd.
De tweede keer dat we zo’n grote overgang meemaakten, was in de 18e eeuw toen er steeds massaler geproduceerd ging worden. Werkplaatsen werden fabrieken en de eerste machines deden hun intrede. Twee machtsfactoren werden in die tijd belangrijk: arbeid en kapitaal. Kapitaal omdat dit nodig was om te investeren in fabrieken, en arbeid omdat er veel handen nodig waren bij het productieproces. Tussen het handelstijdperk en het industriële tijdperk in werd er nagedacht over hoe die nieuwe maatschappij eruit moest zien. In Nederland is het uiteindelijk een vorm van kapitalisme geworden met een soort partijendemocratie.
De heersende macht heeft geen belang bij verandering
Tussen die grote tijdperken in de geschiedenis zie je steeds een vacuüm ontstaan. Degenen die de macht hebben, zetten de hakken in het zand omdat ze geen enkel belang hebben bij verandering. Mensen van de ‘nieuwe orde’ hebben dat juist wel. Daartussenin is er meestal een grote passieve meerderheid die gewoon afwacht wat er gaat gebeuren. In zo’n tussenfase zijn er altijd mensen die hun kans schoon zien om van de situatie gebruik te maken om er rijker van te worden. Omdat ze een goede neus hebben voor kansen, nemen ze het voortouw en lukt het ze om monopolist te worden. Aan het begin van de 20ste eeuw kregen in de Verenigde Staten de Rockefellers op die manier bijvoorbeeld 90% van de olie-industrie in handen.
Hoe zit het met de machtsverhoudingen in onze tijd?
We moeten op de eerste plaats constateren dat het industriële tijdperk voorbij is. De grote bedrijven zijn geen industrieën meer. Het zijn vooral techbedrijven, financiële instellingen als banken en beleggingsmaatschappijen en daarnaast de farmaceutische bedrijven die de macht hebben. Dat zijn de grootste bedrijven en daar wordt waarde gecreëerd. Dat vraagt om een andere maatschappijvorm, want de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal verdwijnt heel snel. Voor mensen die terug willen naar vroeger: dat is geen optie, want we zijn geen industriële samenleving meer. Ook nu zijn er mensen die misbruik maken van de situatie, of netter gezegd, die de grenzen opzoeken van wat er wettelijk en financieel mogelijk is. Denk aan de multinationals die nergens gevestigd zijn en dus nauwelijks belasting betalen. Vaccin-producent Pfizer bijvoorbeeld, maakte de afgelopen tien jaar 139 miljard euro winst, maar sluisde een groot deel van zijn winst weg via belastingparadijzen, waaronder Nederland, Luxemburg en Ierland. In Nederland betaalt Pfizer zelfs helemaal geen belasting, ook al heeft het in Capelle aan den IJssel een kantoor waar 220 mensen werken.
Het lijkt erop dat we twee kanten op kunnen. Of we gaan de kant op waarin technologie overheerst, óf we gaan een meer menselijke kant op. Kunnen we erop vertrouwen dat het vanzelf goed komt, of hebben we... wil je verder lezen? Steun ons werk en bestel het boek.
Bob de Wit is hoogleraar strategisch leiderschap aan Universiteit Nijenrode. Hij schreef het boek ‘Society 4.0’ waarin hij de strategische keuzes bespreekt die we kunnen maken, onderweg naar een nieuw tijdperk.